Nabij het huis te Echten
Echten is een dorpje vlak bij mijn huis. Ik woon op het platteland, omgeven door akkers en grasvelden waar 's zomers de koeien grazen. Ik heb een tijd ghad dat ik gemakkelijk kon lopen en dan liep ik met mijn vrouw door de bossen van de plaatsen om ons heen. Vooral nabij het dorpje echten waar een baron ooit een landhuis bouwde dat nu gebruikt wordt voor visueel gehandicapten.
Eens kwam ik er mij vader tegen. Niet fysiek, want hij had de materiele wereld al verlaten. Ik schreef daraover dit gedicht:
- Nabij het huis te Echten
Vooropgesteld:
ik heb me nooit
aan illusies willen hechten.
Je had het me verteld.
Ik volgde slechts de groene wegen
tot voorbij het huis te Echten.
Daar kwam ik je
in vage schemerbeelden tegen.
Ik had mijn verwarde dromen
- de laatste die ik had -
voor je meegenomen.
Grauwe regen
viel op het zompig modderpad.
Terzijde ervan
de schemerende heidevennen
waarlangs je was gekomen;
een gebogen man
die aarzelend de weg hervond
naar aardse oude oorden.
Treurende dennen
log
steunend op
de zware venen grond.
Het zijn je woorden
die ik kon herkennen,
- ik hoor ze nog
als onafgemaakt gedicht -
en niet je mond.
Ook niet je ogen
in je verweerd
en vaal gezicht,
maar wat het herkende.
Ik zie nog hun licht